Blusgassystemen vragen om extra maatregelen

Blusgassystemen zijn binnen West Europa in toenemende mate populair als VBB-systeem binnen de opslagen met gevaarlijke stoffen. Dat is echter niet zonder risico’s. Bij het ontstaan van brand treden er risico’s op voor de in de ruimte aanwezige personen (rookgassen, ontledingsproducten en hitte). Er worden speciale eisen gesteld aan de persoonlijke veiligheid in relatie tot het inbrengen van het blusgas. Hiervoor is in Nederland een aparte brancherichtlijn van de Specifieke Veiligheidsinformatie (SVI) ‘Blussystemen, veiligheidsaspecten’ ontwikkeld, waarin technische maatregelen staan omschreven. De basisgedachte hierbij is dat iedereen de ruimte (en/of de aangrenzende ruimte) moet hebben verlaten voordat de uitstroom van blusgas plaatsvindt. Binnen het Knelpuntenonderzoek Gecontroleerd vluchten uit een gebluste omgeving, uitgevoerd door de VNCW, wordt gezocht naar aanvullende maatregelen om de risico’s nog verder terug te dringen.

Soms gaat het fout. Incidenten met dodelijke afloop met een gasblusinstallatie binnen een warehouse omgeving zijn nauwelijks voorgekomen. In ons onderzoek stuitten we op een dodelijk ongeval bij de University of Iowa in de Hazardous Waste Storage Facility (1994). Dat betekent niet dat het ongewild afgaan van systemen weinig voor komt. Hiervan zijn diverse voorbeelden, ook in Nederland, bekend. Dat dit nog niet geleid heeft tot  dodelijke slachtoffers is vooral een goed teken. Meer incidenten zijn bekend in andere omgevingen en ook deze signalen moeten we meenemen. In een automatische parkeergarage onder een appartementencomplex aan de Markendaalseweg in Breda raakte begin februari 2020 een man zwaargewond door een CO2-blusinstallatie. De man was in de parkeergarage aanwezig toen het blussysteem met CO2-gas in werking ging. Hierdoor kreeg hij geen zuurstof meer en raakte hij buiten bewustzijn. De man werd door de brandweer uit de ruimte gehaald en gereanimeerd door de hulpdiensten. Hij werd met spoed naar het ziekenhuis vervoerd, maar was wel aanspreekbaar.

Aan boord van zeeschepen wil het nogal eens fout gaan. In Mei 2019 vielen 10 doden aan boord van een Chinees vrachtschip.

Een studie van het Amerikaanse Environmental Protection Agency toonde een inventarisatie van ongevallen met CO2-lekken bij blussystemen tot en met 1999. Dat onderzoek laat een 119 doden zien op internationaal niveau en 152 gewonden. Statistieken na 1999 ontbreken helaas. Daarbij is het lastig om gegevens uit China te verzamelen.

Een blusgassysteem is opgebouwd uit een voorraad blusgascilinders en/of -tanks die zijn opgesteld in of nabij de te blussen ruimte. Dit kan zowel binnen als buiten het gebouw zijn. Aan deze opstellingsruimte zijn veiligheidseisen gesteld conform de SVI-publicaties. Ieder systeem is voorzien van een leidingwerk waardoor via ‘nozzles’ het blusgas in de te blussen ruimte wordt afgeblazen. Dit leidingwerk is een zogenaamd open leidingsysteem. Dit moet met behulp van een voor het desbetreffende systeem geschikt softwarepakket worden ontworpen en hydraulisch berekend. Onderzoek van de onderzoeksgegevens laat zien dat het vooral fout gaat tijdens onderhouds- of testfasen. Daarnaast waren er incidenten door het gebrek aan informatie en onvoldoende training van het personeel over de CO2-risico’s.

Wanneer we naar een gevaarlijke stoffen opslag kijken hebben we rekening te houden met veel criteria. Blusgas is alleen toe te passen in een gesloten ruimte als volumebeveiliging, waarbij rekening moet worden gehouden met een RWA. Bovendien is het niet toepasbaar bij zuurstof genererende stoffen en niet toepasbaar bij kernbranden. Bij het gebruik van blusgas moet er extra aandacht zijn voor persoonlijke veiligheid en omliggende ruimten.

Voor sommige risicogroepen geldt echter een verhoogd risico voor de gezondheid:

  • Bij chemische blusgassen bestaan deze nadelige effecten in de eerste plaats uit hartritmestoornissen.
  • Bij de inerte blusgassen treden in de eerste plaats ademhalingsstoornissen op en bij hogere concentraties verstikking.
  • Bij kooldioxide treedt bij lage concentraties verstoring in de bloedsomloop op en bij hogere concentraties verstikking.

De concentratie in een gevaarlijke stoffen opslag is vaak zo hoog dat, zeker bij een volledige Co2 blussing, deze concentratie zeer waarschijnlijk dodelijk zal zijn. In het onderzoek, dat zich inmiddels in een afrondende fase bevindt, wordt daarom vooral op dit soort systemen gericht. Doel van het onderzoek is om, naast de bestaande veiligheidsmaatregelen, met nog meer aanvullende maatregelen te komen. Dat zal er voor kunnen zorgen dat iedereen binnen de gebluste omgeving de gelegenheid krijgt veilig te kunnen laten vluchten uit de opslagruimte.

 

Opslag gevaarlijke stoffen in de verkoopruimte

De opslag van gevaarlijke stoffen in verpakte vorm is geregeld in de PGS15. Daarbij is er een ondergrens gegeven en uitzonderingen. Toch is er nogal eens onduidelijk of de verkoop in een winkel evenzo onder de PGS15 valt.

De opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in verkoopruimten is geregeld in artikel 4.8 van de ministeriële regeling van het Activiteitenbesluit.

In het Activiteitenbesluit wordt onder Artikel 4.8 drie opties gegeven. Er kan een beperkte hoeveelheid verpakte gevaarlijke stoffen in een verkoopruimte opgeslagen worden (lid 2b). Daarnaast (en aanvullend) is het mogelijk om de verpakte gevaarlijke stoffen in een PGS 15-opslagvoorziening te plaatsen (lid 2a). Of het bedrijf kan bij het bevoegd gezag een verzoek tot maatwerk indienen (lid 4).

De maximaal toegestane hoeveelheden verpakte gevaarlijke stoffen in de verkoopruimte zijn weergegeven in tabel 4.8. Er kan gekozen worden voor het gebruik van lekbakken onder vloeistoffen van ADR-klasse 3, waardoor meer gevaarlijke stoffen mogen worden opgeslagen. Zonder lekbakken mag volgens tabel 4.8 maximaal 300 liter van ADR-klasse 2 en 3 opgeslagen worden in een verkoopruimte, met lekbakken gezamenlijk maximaal 800 liter.

Bij II gaat het om de totale hoeveelheid stoffen van klasse 2 èn 3 samen. Dat betekent dat opgeslagen mag worden:

  • 800 liter aan ADR-klasse 2 stoffen als er alleen ADR klasse 2 opgeslagen wordt;
  • 800 liter aan ADR-klasse 2 of 3 stoffen als de ADR-klasse 3 boven een lekbak opgeslagen worden;
  • 300 liter aan ADR-klasse 2 of 3 stoffen als er ook ADR-klasse 3 stoffen aanwezig zijn die niet boven een lekbak staan.

De maximaal toegestane hoeveelheden moet worden beperkt als boven de verkoopruimte een ruimte aanwezig is van derden met een woon-, bijeenkomst-, onderwijs- en/of logiesfunctie. Dan is respectievelijk maximaal 150 en 300 liter toegestaan. Wanneer de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) tussen deze bovenliggende ruimte en de verkoopruimte minder dan zestig minuten bedraagt, worden deze toegestane hoeveelheden verder gereduceerd tot respectievelijk 75 en 150 liter.

Daarnaast mag 8.000 liter aan verf in metalen blikken worden opgeslagen (ADR 3). De niet-ADR geclassificeerde verven worden bij deze 8.000 liter niet meegerekend.

Facebook
Facebook
Twitter
Visit Us